FLAPOORCORRECTIE

Flaporen zijn eigenlijk te beschouwen als een aangeboren aandoening. In West Europa komen ze bij zo’n 5 procent van de bevolking voor. En uiteraard kun je je er behoorlijk aan storen als je ze hebt.
Er zijn twee belangrijke oorzaken voor flaporen. In de meeste gevallen is dat een onderontwikkeling van de bovenste bocht in de oorschelp. De oorschelp buigt daardoor onvoldoende terug naar de zijkant van het hoofd. Daarnaast komt het voor dat het deel achter de gehoorgang te veel is ontwikkeld waardoor het oor ver van het hoofd af staat.

De correctie van flaporen gebeurt doorgaans operatief. Daarbij valt vooral onderscheid te maken tussen technieken waarbij kraakbeen wordt gebogen en waarbij kraakbeen wordt verwijderd. Het is niet zo dat een bepaalde techniek de beste is. Verschillende dokters hebben hun eigen voorkeur.

Er zijn twee belangrijke oorzaken voor flaporen. In de meeste gevallen is het een onderontwikkeling van de bovenste bocht in de oorschelp. De oorschelp buigt daardoor onvoldoende terug naar de zijkant van het hoofd. Daarnaast komt het voor dat het deel achter de gehoorgang te veel is ontwikkeld waardoor het oor ver van het hoofd af staat.

Hoewel er ontwikkelingen zijn op het gebied van groeibeïnvloeding vindt de correctie van flaporen doorgaans operatief plaats. Daarbij valt vooral onderscheid te maken tussen technieken waarbij kraakbeen wordt gebogen en waarbij kraakbeen wordt verwijderd. De eerste richt zich vooral op het herstel van de bocht in de oorschelp, dan tweede op het verkleinen van het deel van de oorschelp achter de ingang van de gehoorgang. Het is niet zo dat een bepaalde techniek de beste is. Verschillende dokters hebben hun eigen voorkeur.

De operatie

De flapoorcorrectie kan zowel onder plaatselijke verdoving als onder narcose worden uitgevoerd. In de meeste gevallen wordt gekozen voor narcose. De correctie kan bijvoorbeeld ook worden gecombineerd met een kaakcorrectie. De ingreep voeren we uit aan de achterzijde van het oor. De huidsnede maken we in de groef tussen oor en schedel. Via deze weg kunnen we indien nodig kraakbeen verwijderen uit de oorschelp en kunnen we de bovenste bocht in de oorschelp verbeteren. Meestal doen we dit met behulp van onoplosbare hechtingen aan de achterzijde. De juiste positie en symmetrie ten opzichte van het andere oor meten we tijdens de ingreep zo precies mogelijk uit. Nadat de huidsnede is gehecht brengen we een zachte watten rond de oren aan en vervolgens een steunverband rond het hoofd.

 

Door middel van speciale hechttechnieken wordt het afstaande oor gecorrigeerd.

 

Na de operatie

Na een flapoorcorrectie kunt u uiteraard ongemak en pijn verwachten. Die is met goede pijnstilling echter goed te onderdrukken. Zwelling van het oor kan ook optreden. Ook treedt meestal na enige tijd verkleuring van de huid op door een bloeduitstorting. Om bloedingen te voorkomen is het belangrijk om druk verhogende momenten zoals bij bukken en zwaar tillen de eerste dagen zoveel mogelijk te vermijden. Het is belangrijk om tot de eerste controle na de ingreep het steunverband te laten zitten, dit geeft steun en bescherming aan de oren en helpt bloedingen te voorkomen. De zwelling is na een week grotendeels verdwenen. Hetzelfde geldt voor de bloeduitstorting.

Binnen een week zien we u voor controle om het steunverband te verwijderen. De gebruikte hechtingen zijn meestal oplosbaar. Het is verstandig om hierna nog 3-4 weken ’s nachts een beschermende haarband over de oren te dragen tijdens het slapen.

Of en wanneer u na de ingreep uw werk weer zult kunnen hervatten is erg afhankelijk van u zelf en de aard van uw werk. In principe kunt u enkele dagen na de ingreep weer aan het werk. Mensen kunnen dan uiteraard nog wel zien dat er een operatie is uitgevoerd. De meeste mensen nemen daarom een week vrij na de ingreep. Rustige sporten zoals joggen zijn dan ook weer verantwoord. Contactsporten kunt u het beste de eerste maanden vermijden.

Wij zien u na 6 maanden voor eindcontrole en maken dan ook weer lichtfoto’s. Uiteraard bespreken we ook of u tevreden bent met het resultaat en of er eventueel nog andere wensen zijn.

Risico’s en Complicaties

Na een flapoorcorrectie zou een bloeding kunnen optreden. Dit risico kan zeer klein worden gehouden door bloedvaatjes tijdens de ingreep zorgvuldig dicht te branden (coaguleren), door druk verhogende momenten na de ingreep te voorkomen (bukken, zwaar tillen), door de eerste dagen het steunverband te dragen en door bloedverdunners te stoppen voorafgaand aan de ingreep (uiteraard in overleg met dr. Jansma en de voorschrijvend arts). Een bloeduitstorting kan het resultaat van de ingreep nadelig beïnvloeden en is met name riskant voor de doorbloeding van de dunnen huid van het oor en van het kraakbeen. Mocht een bloeduitstorting optreden dan moet deze zo snel mogelijk worden ontlast. Het infectierisico na een flapoorcorrectie is klein wanneer de ingreep, zoals in de ziekenhuizen waar dr. Jansma werkt, onder de juiste omstandigheden wordt uitgevoerd.

In het algemeen zijn mensen tevreden met het resultaat van hun flapoorcorrectie. Het zou natuurlijk kunnen optreden dat men na volledige genezing niet helemaal tevreden is met het resultaat of dat er bijvoorbeeld sprake is van geringe asymmetrie. Het is belangrijk om bij het eerste gesprek te zorgen dat het verwachtingspatroon van u realistisch is. Ook is het belangrijk dat vooraf fotodocumentatie is gemaakt.

Het kan soms voorkomen dat we samen met u na een half jaar tot de conclusie komen dat een kleine aanvullende correctie nodig is om het resultaat te verbeteren. We bespreken dat dan uiteraard open en eerlijk met u.