ALLOPLASTISCHE IMPLANTATEN

Om de aangezichtscontour te verbeteren kan naast de uitvoering van operatieve kaakcorrecties gebruik worden gemaakt van diverse implantaten die meestal op het bot van kaak of schedel worden aangebracht. Omdat het om niet oplosbare materialen gaat is er hiermee sprake van permanente driedimensionele veranderingen van de contour van het aangezicht. Er wordt gebruik gemaakt van diverse lichaamsvreemde materialen, die we alloplastische materialen noemen. Ze zijn stevig en vormvast en worden zeer goed door het lichaam geaccepteerd.

Er bestaan allerlei commercieel verkrijgbare implantaten in diverse soorten en maten. We passen ze het meest toe voor de kaakhoek, de kin en het jukbeen. Daarnaast hebben we tegenwoordig de mogelijkheid om implantaten volledig 3D te ontwerpen en te printen. Dit vergroot het toepassingsgebied, maar is op dit moment nog wel erg kostbaar. Zeker bij asymmetrie van het aangezicht, bij aangeboren aandoeningen, na ongelukken of na reconstructies biedt deze 3D technologie grote voordelen. We kunnen dan immers implantaten maken die precies zijn afgestemd op de situatie van de patiënt en zo nog mooiere resultaten bereiken.

De aangezichtscontour kunnen we ook verbeteren door volume aan te brengen in de onderhuidse weefsels met lipofilling of met hyaluronzuur fillers. In dat geval richten we ons dus niet op vormverbetering van het onderliggende bot, maar van de zogenoemde weke delen. Lipofilling laat zich ook goed combineren met het gebruik van alloplastische implantaten en leidt dan vaak tot verdere contour verbetering.

Dr. Jansma is betrokken bij wetenschappelijk onderzoek naar 3D ontwerp en vervaardiging van alloplastische implantaten.

Voorbeelden van alloplastische implantaten

De contour van het aangezicht kan eigenlijk op twee manieren worden beïnvloed. Dit kan door de stand en vorm van de kaken en het aangezichtsskelet te verbeteren met operatieve kaakcorrecties of door middel van implantaten die op het bot van kaak of schedel worden aangebracht. Daarnaast kan de contour ook worden beïnvloed door het volume van de zachte weefsels (weke delen) te vergroten met bijvoorbeeld lipofilling. Met implantaten die op het bot worden gelegd kan ook de suggestie worden gewekt dat de hoeveelheid zachte weefsels is vermeerderd. Omdat het om niet oplosbare materialen gaat is er hiermee sprake van permanente driedimensionele veranderingen van de contour van het aangezicht.

Er wordt gebruik gemaakt van diverse lichaamsvreemde materialen, die we alloplastische materialen noemen. Ze zijn stevig en vormvast en worden zeer goed door het lichaam geaccepteerd. De meest toegepaste materialen zijn poreus polyethyleen, siliconen, polyether ether ketone (PEEK) en titanium. Ook gebruiken we zogenoemde botsubstituten bestaande uit blokken of korrels die we de in gewenste vorm, bijvoorbeeld samen met weefsellijm, kunnen modelleren. Een voorbeeld daarvan is hydroxylapatiet, dat een natuurlijk bestanddeel van bot en tandweefsel is.

Er bestaan allerlei commercieel verkrijgbare implantaten in diverse maten. We passen ze het meest toe voor de kaakhoek, de kin en het jukbeen, maar ook voor correcties rond de oogkassen en van bijvoorbeeld het voorhoofd. Daarnaast hebben we tegenwoordig de mogelijkheid om implantaten volledig 3D te ontwerpen en te printen. Dit vergroot de toepassingsgebieden, maar is op dit moment nog wel erg kostbaar. Zeker bij asymmetrie van het aangezicht, bij aangeboren aandoeningen, na ongelukken of na reconstructies biedt deze 3D technologie grote voordelen. We kunnen dan immers implantaten maken die precies zijn afgestemd op de situatie van de patiënt en zo nog mooiere resultaten bereiken.

De operatie

Alloplastische implantaten worden zoveel mogelijk via de mond aangebracht en dus zonder zichtbare littekens achter te laten. Bij plaatsing via de huid maken we de huidsnede uiteraard op een zo onzichtbaar mogelijke plaats en zo klein mogelijk. Afhankelijk van de omvang en duur van de operatie en of we het plaatsen van een implantaat combineren met andere ingrepen zoals lipofilling of een operatieve kaakcorrectie kiezen we tussen plaatselijke verdoving of narcose.
Via een snede in het mondslijmvlies of de huid maken we ruimte op de plaats waar het implantaat vervolgens op het bot zal worden gelegd. Implantaten die van een poreus materiaal zijn gemaakt drenken we meestal eerst in een antibiotica oplossing direct voordat we ze steriel plaatsen. Dit om de kans op infectie zo klein mogelijk te houden. Om verschuiving van het implantaat tegen te gaan stemmen we de ruimte voor het implantaat zoveel mogelijk af op de grootte ervan. Sommige implantaten, zoals die voor de kaakhoek zetten we daarom vast met enkele titanium schroefjes. De wond sluiten we zorgvuldig en in enkele lagen om zorg te dragen voor een goede bedekking van het implantaat en om zoals gezegd verschuiving te verhinderen. Wanneer we gebruik maken van een korrelvormig botsubstituut kunnen we het soms ook via een klein steekgaatje inbrengen met behulp van een spuitje. Daarna kunnen we door de huid heen nog wat modelleren.

Schematische afbeelding van vaak toegepaste alloplastische implantaten.

 

Na de operatie

Het plaatsen van een alloplastisch implantaat geeft in het algemeen weinig klachten. Zwelling van het gelaat kan optreden. Koelen is daarom verstandig. Het beste kunt u de eerste uren na de ingreep uw gezicht steeds 10 minuten per kwartier koelen met ijsblokjes of een cold pack. Ook treedt meestal na enige tijd verkleuring van de huid op door een bloeduitstorting. Om bloedingen te voorkomen is het belangrijk om druk verhogende momenten zoals bij bukken en zwaar tillen de eerste dagen zoveel mogelijk te vermijden. De zwelling is na een week grotendeels verdwenen. Hetzelfde geldt voor de bloeduitstorting.

Wanneer er wonden in de huid zijn gemaakt is verstandig om deze de eerste paar dagen droog te houden. Daarna mogen ze nat worden. Wanneer er wondjes in het mondslijmvlies zijn gemaakt schrijven we een desinfecterend mondspoelmiddel voor dat de eerste week enkele malen per dag moet worden gebruikt. Ook een zacht dieet is dan de eerste dagen verstandig.

Een week na de operatie zien we u voor controle en zonodig het verwijderen van de hechtingen.
Of en wanneer u na de ingreep uw werk weer zult kunnen hervatten is erg afhankelijk van u zelf, de aard van uw werk en uiteraard de omvang van de ingreep. In principe kunt u enkele dagen na de ingreep weer aan het werk. Mensen kunnen dan uiteraard nog wel zien dat er een operatie is uitgevoerd. De meeste mensen nemen daarom een week vrij na de ingreep. Rustige sporten zoals joggen zijn dan ook weer verantwoord. Contactsporten kunt u het beste de eerste weken vermijden.

Wij zien u na 6 maanden voor eindcontrole en maken dan ook weer lichtfoto’s. Uiteraard bespreken we ook of u tevreden bent met het resultaat en of er eventueel nog andere wensen zijn.

Risico’s en Complicaties

Het plaatsen van een alloplastisch implantaat kent weinig risico’s en complicaties. Er zou een bloeding kunnen optreden. Dit risico kan zeer klein worden gehouden druk verhogende momenten na de ingreep te voorkomen (bukken, zwaar tillen) en door bloedverdunners te stoppen voorafgaand aan de ingreep (uiteraard in overleg met dr. Jansma en de voorschrijvend arts). Het belangrijkste risico is dat op infectie. Wanneer de ingreep, zoals in de ziekenhuizen waar dr. Jansma werkt, onder de juiste omstandigheden wordt uitgevoerd en u zich aan de voorschriften houdt kunnen we dit risico zo klein mogelijk houden. En dat is ook nodig, omdat bij infectie de kans bestaat dat het implantaat verwijderd zal moeten worden.

In het algemeen zijn mensen zeer tevreden met het resultaat van het alloplastische implantaat. Het zou natuurlijk kunnen optreden dat men na volledige genezing niet helemaal tevreden is met het resultaat. Het is belangrijk om bij het eerste gesprek te zorgen dat het verwachtingspatroon van u realistisch.

Het kan soms voorkomen dat we samen met u na 6 maanden tot de conclusie komen dat een kleine aanvullende correctie nodig is om het resultaat te verbeteren. Dat bespreken we dan uiteraard open en eerlijk met u.