ONDERKAAK

De onderkaak is zeer bepalend in het aangezicht en zeker in het profiel. In westerse landen komt het veel voor dat de onderkaak te weinig is ontwikkeld en dus te klein. Dat leidt in het gebit meestal tot een overbeet. De kin ligt vaak naar achter in het gelaat en de overgang van de kin naar de hals kan dan weinig uitgesproken zijn. De plooi onder de onderlip is vaak verdiept. Als men van voren of in de spiegel kijkt kan de kin kort lijken en vallen de boventanden vaak erg op. Er bestaan natuurlijk tal van variaties die maken dat iedereen verschillend is. En gelukkig maar! De onderkaak kan soms ook te ver naar voren zijn gegroeid of asymmetrisch zijn. De onderlip staat dan vaak voor de bovenlip en de kin lijkt fors en vaak lang.

De standscorrectie van de onderkaak (BSSO) is de meest uitgevoerde operatieve kaakcorrectie en wordt meestal toegepast bij mensen met een overbeet. Dit wordt in combinatie met orthodontie opgelost door de onderkaak te verlengen (naar voren te verplaatsen). Bij mensen met een omgekeerde beet wordt de onderkaak soms iets naar achteren gezet. In beide gevallen levert dit naast een goede stand van het gebit ook een sterke verbetering van het profiel en een harmonieus gelaat op.

Verlengings operatie van de onderkaak (BSSO)

Onderkaakscorrectie

Wanneer er sprake is van een overbeet die niet met alleen orthodontie kan worden gecorrigeerd is een standscorrectie van de onderkaak aangewezen. Bij de meeste mensen zal het om een verplaatsing van de onderkaak naar voren gaan (overbeet, diepe beet, open beet). Bij mensen met een omgekeerde beet is het soms nodig om de onderkaak naar achter te verplaatsen. Dit kan met dezelfde operatietechniek. Het doel van de ingreep is om de beet te herstellen en daarbij het profiel en de harmonie in het aangezicht te verbeteren. Operatieve kaakcorrecties worden vrijwel altijd in combinatie met orthodontie uitgevoerd. Omdat functie en esthetiek hand in hand gaan komt het vaak voor dat de onderkaakscorrectie tijdens dezelfde operatie wordt gecombineerd met een standscorrectie van de bovenkaak. Dit is altijd gepland en tevoren besproken (zie: beide kaken).

De operatie

De onderkaakscorrectie wordt onder narcose via de mond uitgevoerd en duurt ongeveer 60 minuten. Er worden dus geen littekens aan de buitenkant van het gezicht gemaakt. Links en rechts worden botsnedes in de onderkaak aangebracht. De onderkaak wordt vervolgens zo gespleten dat deze als het ware naar voren kan uitschuiven terwijl de botdelen toch tegen elkaar aan blijven komen. Naar achteren schuiven kan ook. Er wordt dan links en rechts een klein stukje bot verwijderd om dit mogelijk te maken. Met behulp van een tevoren gemaakt pasplaatje (wafer) wordt de onderkaak in de gewenste stand tegen de bovenkaak geplaatst. De kaakdelen van de onderkaak worden nu in hun nieuwe stand aan elkaar bevestigd met kleine titanium plaatjes en schroefjes. Nadat de wondjes zijn gehecht met oplosbare hechtingen worden enkele slappe elastiekjes tussen de beugel van het boven en ondergebit aangebracht. De kaken zitten dus niet aan elkaar vast als u wakker wordt.

Verlengings operatie van de onderkaak

 

Soms kan het nodig zijn om de onderkaak achterin iets te versmallen. In dat geval wordt een extra verticale botsnede gemaakt in de middellijn waar over de chirurg dan ook een titanium plaatje bevestigt.

Extra botsnede om de onderkaak achterin te versmallen

Na de operatie

Chirurgische kaakcorrecties geven in het algemeen relatief weinig pijnklachten. De zwelling van het gelaat kan echter aanzienlijk zijn. Koelen is daarom verstandig. Ook treedt vaak na enkele dagen een groen/gele verkleuring van de hals op door een bloeduitstorting. De zwelling is na 1-2 weken grotendeels verdwenen. Hetzelfde geldt voor de bloeduitstorting. Na de operatie is er in meer of mindere mate een doof gevoel in de onderlip en kin aanwezig. Dit houdt vaak enkele maanden aan en herstelt langzaam. Dit komt doordat de gevoelszenuw door het operatiegebied in de kaak loopt.

De meeste mensen worden op de ochtend van de operatie in het ziekenhuis opgenomen en kunnen de dag na de operatie alweer naar huis.

Het is belangrijk om de mond in het begin goed schoon te houden met desinfecterend spoelmiddel. Na een week kunt u weer voorzichtig gaan poetsen.

De eerste 4-5 weken na de operatie mag u niet kauwen. Uw kaken mag u namelijk niet belasten om zo de botdelen goed aan elkaar te laten vastgroeien. U krijgt adviezen voor zacht voedsel en eventueel supplementen via de diëtist.
De meeste mensen kunnen 2 weken na de operatie hun werk of opleiding weer hervatten. Rustige sporten zoals joggen zijn dan ook weer verantwoord. Contactsporten kunt u het beste de eerste twee maanden vermijden.
U wordt geregeld voor controle gezien in het ziekenhuis en ook de orthodontist ziet u alweer enkele weken na de operatie. Deze gaat dan verder met de orthodontische nabehandeling die doorgaans nog zo’n 6 maanden zal duren (zie: uw behandeling stap voor stap)(zie: brochure operatieve kaakorthopedie).

Risico’s en Complicaties

Een eventueel narcoserisico is laag omdat u van tevoren op het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog (narcotiseur) wordt onderzocht en bovendien kaakcorrecties voornamelijk bij gezonde mensen worden uitgevoerd. Het infectierisico bij kaakcorrecties is erg klein. U krijgt antibiotica rondom de ingreep en ook het reinigen van de mond is van belang om infecties te voorkomen.

Het belangrijkste risico van de onderkaakscorrectie wordt veroorzaakt door het feit dat de gevoelszenuw van de lip/kin door het operatiegebied in de onderkaak loopt. De zenuw kan hierdoor beschadigd raken wat leidt tot een verminderd gevoel. In de meeste gevallen is dit een tijdelijk fenomeen en herstelt het gevoel zich volledig in en half jaar tot een jaar. Er bestaat een risico dat het herstel niet volledig is en dat er ergens in onderlip of kin een plekje over zal blijven waar het gevoel blijvend gestoord is. Uit onderzoek bij eigen patiënten blijkt dit risico rond de 10% te liggen. Het is belangrijk om dit risico mee te nemen in uw persoonlijke afweging of u een operatieve kaakcorrectie wilt ondergaan.

Na een onderkaakscorrectie komt het soms voor dat de kaakgewrichten pijnlijk zijn en/of minder beweeglijk. Doorgaans is dit tijdelijk van aard. Door zelf te oefenen en eventueel met behandeling door een gespecialiseerd (orofaciaal) fysiotherapie vallen problemen met het kauwapparaat bijna altijd te voorkomen.
Afhankelijk van de uitgangssituatie bestaat er na een operatieve kaakcorrectie in combinatie met orthodontie een klein risico dat de stand van het gebit en/of van de kaken iets verandert ten opzichte van vlak na de operatie. We noemen dit relaps. Vooral bij mensen met een forse overbeet in combinatie met een open beet en afgeplatte kaakkopjes bestaat er een verhoogd risico op relaps. De overbeet kan dan in het eerste jaar na de operatie weer iets toenemen.

De titanium plaatjes en schroefjes die bij de operatie zijn gebruikt hoeven niet te worden verwijderd. Er zijn geen schadelijke gevolgen van bekend zodat ze in het lichaam mogen achterblijven.