Bovenkaak

De stand van de bovenkaak heeft vooral invloed op de vorm van het middengezicht, op de plaats en zichtbaarheid van de boventanden en op de bovenlip. Wanneer de bovenkaak achtergebleven is in groei leidt dat vaak tot een omgekeerde beet en tot een vlak middengezicht. Ook lijkt de neus dan relatief groot.

In een dergelijke situatie wordt de bovenkaak door middel van een operatieve standscorrectie meestal naar voren verplaatst om zowel de beet als de harmonie in het gelaat te herstellen. Wanneer de bovenkaak zich in verticale richting fors heeft ontwikkeld laat men in rust vaak veel van de boventanden zien en tijdens het lachen veel tandvlees. Dit wordt ook wel een ‘gummy smile’ genoemd.

In een dergelijke situatie kan de bovenkaak omhoog worden verplaatst. Standscorrecties van debovenkaak worden in de meeste gevallen in combinatie met operatieve onderkaak correcties uitgevoerd.

Standscorrectie van de bovenkaak (Le Fort 1 osteotomie)

Bovenkaakscorrectie

Bij mensen met een onderontwikkeling van de bovenkaak is een standscorrectie van de bovenkaak vaak aangewezen. Dit geldt ook wanneer de bovenkaak in verticale zin te fors is ontwikkeld en de boventanden en het tandvlees teveel zichtbaar zijn (‘gummy smile’) . Bij de meeste mensen zal het om een verplaatsing van de bovenkaak naar voren en/ of naar boven gaan. Ook is het mogelijk om de bovenkaak te kantelen bij asymmetrie van het aangezicht of om hem juist lager te zetten zodat de tanden meer zichtbaar worden. Het doel van de ingreep is om de beet te herstellen en daarbij het profiel en de harmonie in het aangezicht te verbeteren. Operatieve kaakcorrecties worden vrijwel altijd in combinatie met orthodontie uitgevoerd. Omdat functie en esthetiek hand in hand gaan komt het vaak voor dat de bovenkaakscorrectie tijdens dezelfde operatie wordt gecombineerd met een standscorrectie van de onderkaak. Dit is altijd gepland en tevoren besproken (zie: beide kaken).

 

De operatie

De bovenkaakscorrectie wordt onder narcose via de mond uitgevoerd en duurt ongeveer 60 minuten. Er worden dus geen littekens aan de buitenkant van het gezicht gemaakt, maar alleen achter de bovenlip. Er worden botsnedes door de neusbijholtes en het neustussenschot aangebracht. De bovenkaak kan dan worden losgemaakt en verplaatst. Met behulp van een tevoren gemaakt pasplaatje (wafer) wordt de bovenkaak vervolgens in de gewenste stand tegen de onderkaak geplaatst en vastgezet met kleine titanium plaatjes en schroefjes. Nadat de wondjes zijn gehecht met oplosbare hechtingen worden enkele slappe elastiekjes tussen de beugel van het boven en ondergebit aangebracht. De kaken zitten dus niet aan elkaar vast als u wakker wordt.

Standscorrectie van de bovenkaak

 

Soms is het nodig om de bovenkaak in 2 of 3 delen te opereren om een beter contact tussen onder en bovengebit te bereiken. Dit is vooral aan de orde bij mensen met een open beet en/of een smalle bovenkaak. Dit is altijd onderdeel van de planning en van tevoren met u besproken.

Verbreding van de bovenkaak tijdens standscorrectie

 

Na de operatie

Chirurgische kaakcorrecties geven in het algemeen relatief weinig pijnklachten. De zwelling van het gelaat kan echter aanzienlijk zijn. Koelen is daarom verstandig. De zwelling is na 1-2 weken grotendeels verdwenen. Na de operatie is er in meer of mindere mate een doof gevoel in het tandvlees van de bovenkaak en soms in de wang aanwezig. Dit houdt vaak enkele maanden aan en herstelt langzaam. Dit komt doordat er gevoelszenuwen in de buurt van het operatiegebied lopen.

De meeste mensen worden op de ochtend van de operatie in het ziekenhuis opgenomen en kunnen de dag na de operatie alweer naar huis.

Het is belangrijk om de mond in het begin goed schoon te houden met desinfecterend spoelmiddel. Na een week kunt u weer voorzichtig gaan poetsen. De eerste week mag u uw neus niet snuiten, maar alleen afvegen of ophalen. Als u moet niezen moet u uw mond open houden en uw neus dichtknijpen. Dit is belangrijk om te voorkomen dat u een te groot drukverschil opbouwt tussen uw neusbijholte en uw mondholte.

De eerste 4-5 weken na de operatie mag u niet kauwen. Uw kaken mag u namelijk niet belasten om zo de botdelen goed aan elkaar te laten vastgroeien. U krijgt adviezen voor zacht voedsel en eventueel supplementen via de diëtist.

De meeste mensen kunnen 2 weken na de operatie hun werk of opleiding weer hervatten. Rustige sporten zoals joggen zijn dan ook weer verantwoord. Contactsporten kunt u het beste de eerste twee maanden vermijden.

U wordt geregeld voor controle gezien in het ziekenhuis en ook de orthodontist ziet u alweer enkele weken na de operatie. Deze gaat dan verder met de orthodontische nabehandeling die doorgaans nog zo’n 6 maanden zal duren (zie: uw behandeling stap voor stap)(zie: brochure operatieve kaakorthopedie).

 

Risico’s en Complicaties

Een eventueel narcoserisico is laag omdat u van tevoren op het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog (narcostiseur) wordt onderzocht en bovendien kaakcorrecties voornamelijk bij gezonde mensen worden uitgevoerd. Het infectierisico bij kaakcorrecties is erg klein. U krijgt antibiotica rondom de ingreep en ook het reinigen van de mond is van belang om infecties te voorkomen. Soms kan er na een bovenkaakscorrectie een neusbloeding optreden. Deze stopt meestal vanzelf. Bij twijfel dient u uiteraard contact met het ziekenhuis op te nemen.

Het is beter de eerste week na de operatie de neus niet te snuiten.
Het belangrijkste risico van bovenkaakscorrectie wordt veroorzaakt door het feit dat er gevoelszenuwen in (de buurt van) het operatiegebied lopen. Een dergelijke zenuw kan hierdoor beschadigd raken wat leidt tot een verminderd gevoel. In de meeste gevallen is dit een tijdelijk fenomeen en herstelt het gevoel zich volledig in en half jaar tot een jaar. Er bestaat een risico dat het herstel niet volledig is en dat er ergens in het tandvlees van de bovenkaak of in de huid van de wang/bovenlip/neusvleugel een plekje over zal blijven waar het gevoel blijvend gestoord is. Dit risico is kleiner dan 10%. Het is uiteraard belangrijk om dit risico mee te nemen in uw persoonlijke afweging of u een chirurgische kaakcorrectie wilt ondergaan.

Afhankelijk van de uitgangssituatie bestaat er na een operatieve kaakcorrectie in combinatie met orthodontie een klein risico dat de stand van het gebit en/of van de kaken iets verandert ten opzichte van vlak na de operatie. We noemen dit relaps. In het algemeen zijn de resultaten van bovenkaaksverplaatsingen juist heel stabiel.

De titanium plaatjes en schroefjes die bij de operatie zijn gebruikt hoeven niet te worden verwijderd. Er zijn geen schadelijke gevolgen van bekend zodat ze in het lichaam mogen achterblijven.