KAAKSTANDSCORRECTIE

De stand van de bovenkaak heeft vooral invloed op de vorm van het middengezicht, op de plaats en zichtbaarheid van de boventanden en op de bovenlip. Wanneer de bovenkaak achtergebleven is in groei leidt dat vaak tot een omgekeerde beet en tot een vlak middengezicht. Ook lijkt de neus dan relatief groot. Bij patiënten met schisis komt dit vaak voor. De groeiachterstand wordt vooral veroorzaakt door de verschillende operaties die op jonge leeftijd voor de behandeling van schisis zijn uitgevoerd. In een dergelijke situatie wordt de bovenkaak door middel van een operatieve standscorrectie naar voren verplaatst om zowel de beet als de harmonie in het gelaat te herstellen. Standscorrecties van de bovenkaak worden in veel gevallen in combinatie met operatieve onderkaak correcties uitgevoerd. Door een standscorrectie van de onder- en bovenkaak tegelijk uit te voeren kan men zowel de stand van het gebit als de harmonie van het aangezicht optimaal beïnvloeden. Ook combineren we vaak een correctie van de kin met de kaakstandscorrectie. Uw specifieke wensen, het profiel, de verhoudingen in het gezicht, de zichtbaarheid van de boventanden en de positie van het gebit in het gezicht bepalen vooraf de precieze planning.

De planning van uw behandeling en dus ook van uw operatieve kaakcorrectie proberen we zo nauwkeurig mogelijk voor te bereiden en uit te voeren. Daarom maken we tegenwoordig voor de planning gebruik van de laatste technieken op het gebied van 3D simulatie en virtuele planning. Dit gebeurt in samenwerking met technisch geneeskundigen van het 3D Lab van het UMCG. Op deze manier kunnen we van tevoren heel goed het behandelresultaat inzichtelijk maken, met u bespreken en overnemen naar de daadwerkelijke operatie.

 

Schematische afbeelding van stadscorrectie van bovenkaak, onderkaak en kin.

Standscorrectie van boven- en onderkaak

Bij schisispatiënten komt het regelmatig voor dat door de operaties die op jonge leeftijd zijn uitgevoerd aan lip en gehemelte de bovenkaak achter blijft in groei ten opzichte van de rest van het aangezicht. Wanneer het verschil tussen boven- en onderkaak niet te groot is kan dit worden gecorrigeerd door groeibeïnvloeding met 4 botankers. Wanneer het verschil daarvoor te groot is, zal uiteindelijk een standscorrectie van de bovenkaak met verplaatsing naar voren nodig zijn. Het is dan namelijk niet mogelijk om met alleen orthodontie een fraai resultaat te bereiken. Het doel van de ingreep is om de beet te herstellen en daarbij het profiel en de harmonie in het aangezicht te verbeteren. Operatieve kaakcorrecties worden vrijwel altijd in combinatie met orthodontie uitgevoerd. Omdat functie en esthetiek hand in hand gaan komt het tegenwoordig steeds vaker voor dat er een correctie van beide kaken wordt uitgevoerd al dan niet in combinatie met een kincorrectie. Dit gebeurt altijd in dezelfde operatie, ook wel bimaxillaire kaakosteotomie genoemd. (zie ook in het gedeelte van deze website over ‘operatieve kaakcorrecties’ de teksten over: onderkaak; bovenkaak; kin).

De operatie

De operatie wordt onder narcose via de mond uitgevoerd en duurt ongeveer 120 minuten. Er worden dus geen littekens aan de buitenkant van het gezicht gemaakt. Links en rechts worden botsnedes in de onderkaak aangebracht. De onderkaak wordt vervolgens zo gespleten dat deze als het ware naar voren kan uitschuiven terwijl de botdelen toch tegen elkaar aan blijven komen. Naar achteren schuiven kan ook. Er wordt dan links en rechts een klein stukje bot verwijderd om dit mogelijk te maken. Met behulp van een tevoren gemaakt pasplaatje (wafer) wordt de onderkaak in de gewenste stand geplaatst. De kaakdelen van de onderkaak worden nu in hun nieuwe stand aan elkaar bevestigd met kleine titanium plaatjes en schroefjes.  Voor de bovenkaakscorrectie worden vervolgens botsnedes door de neusbijholtes en het neustussenschot aangebracht.  De bovenkaak kan dan worden losgemaakt. Met behulp van een tevoren gemaakt pasplaatje (wafer) wordt de bovenkaak vervolgens in de gewenste stand tegen de reeds gecorrigeerde onderkaak geplaatst en vastgezet met kleine titanium plaatjes en schroefjes. Nadat de wondjes zijn gehecht met oplosbare hechtingen worden enkele slappe elastiekjes tussen de beugel van het boven- en ondergebit aangebracht. De kaken zitten dus niet aan elkaar vast als u wakker wordt.

Soms is het nodig om de bovenkaak in 2 of 3 delen te opereren om een beter contact tussen onder en bovengebit te bereiken. Dit is vooral aan de orde bij mensen met een open beet en/of een smalle bovenkaak. Dit is altijd onderdeel van de planning en met u besproken.

 

Schematische afbeelding van standscorrectie van boven- en onderkaak en kin.

Na de operatie

Chirurgische kaakcorrecties geven in het algemeen relatief weinig pijnklachten. De zwelling van het gelaat kan echter aanzienlijk zijn. Koelen is daarom verstandig. Ook treedt vaak na enkele dagen een groen/gele verkleuring van de hals op door een bloeduitstorting. De zwelling is na 1-2 weken grotendeels verdwenen. Hetzelfde geldt voor de bloeduitstorting. Na de operatie is er in meer of mindere mate een doof gevoel in de onderlip en de kin aanwezig en vaak ook in het tandvlees van de bovenkaak. Dit houdt vaak enkele maanden aan en herstelt langzaam. Het komt doordat er gevoelszenuwen door of vlak bij het operatiegebied lopen.

De meeste mensen worden op de ochtend van de operatie in het ziekenhuis opgenomen en kunnen de dag na de operatie alweer naar huis.

Het is belangrijk om de mond in het begin goed schoon te houden met desinfecterend spoelmiddel. Na een week kunt u weer voorzichtig gaan poetsen.

De eerste week mag u uw neus niet snuiten, maar alleen afvegen of ophalen. Als u moet niezen moet u uw mond open houden en uw neus dichtknijpen. Dit is belangrijk om te voorkomen dat u een te groot drukverschil opbouwt tussen uw neusbijholte en uw mondholte.

De eerste 4-5 weken na de operatie mag u niet kauwen. Uw kaken mag u namelijk niet belasten om zo de botdelen goed aan elkaar te laten vastgroeien. U krijgt adviezen voor zacht voedsel en eventueel supplementen via de diëtist.

De meeste mensen kunnen 2 weken na de operatie hun werk of opleiding weer hervatten. Rustige sporten zoals joggen zijn dan ook weer verantwoord. Contactsporten kunt u het beste de eerste twee maanden vermijden.

U wordt geregeld voor controle gezien in het ziekenhuis en ook de orthodontist ziet u alweer enkele weken na de operatie. Deze gaat dan verder met de orthodontische nabehandeling die doorgaans nog zo’n 6 maanden zal duren (zie ook in het gedeelte van deze website over ‘operatieve kaakcorrecties’ de teksten over: uw behandeling stap voor stap).

Risico’s en Complicaties

Een eventueel narcoserisico is laag omdat u van tevoren op het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog (narcotiseur) wordt onderzocht en bovendien kaakcorrecties voornamelijk bij gezonde mensen worden uitgevoerd. Het infectierisico bij kaakcorrecties is erg klein. U krijgt antibiotica rondom de ingreep en ook het reinigen van de mond is van belang om infecties te voorkomen. Soms kan er na een bovenkaakscorrectie een neusbloeding optreden. Deze stopt meestal vanzelf. Bij twijfel dient u uiteraard contact met het ziekenhuis op te nemen. Het is beter de eerste week na de operatie de neus niet te snuiten.

Het belangrijkste risico van de onderkaakscorrectie wordt veroorzaakt door het feit dat de gevoelszenuw van de lip/kin door het operatiegebied in de onderkaak loopt. De zenuw kan hierdoor beschadigd raken wat leidt tot een verminderd gevoel. In de meeste gevallen is dit een tijdelijk fenomeen en herstelt het gevoel zich volledig in en half jaar tot een jaar. Er bestaat een risico dat het herstel niet volledig is en dat er ergens in onderlip of kin een plekje over zal blijven waar het gevoel blijvend gestoord is. Uit onderzoek bij eigen patiënten blijkt dit risico rond de 10% te liggen. Voor de bovenkaakscorrectie geldt dat er een doof gevoel in een deel van het tandvlees van de bovenkaak en soms in de huid van de bovenlip/wang/neusvleugel kan overblijven. Dit risico is kleiner dan voor de gevoelsstoornis in de onderlip. Het is belangrijk om dit mee te nemen in uw persoonlijke afweging of u een chirurgische kaakcorrectie wilt ondergaan.

Na een onderkaakscorrectie komt het soms voor dat de kaakgewrichten pijnlijk zijn en/of minder beweeglijk. Doorgaans is dit tijdelijk van aard. Door zelf te oefenen en eventueel met behandeling door een gespecialiseerd fysiotherapie vallen problemen met het kauwapparaat bijna altijd te voorkomen.

Afhankelijk van de uitgangssituatie bestaat er na een operatieve kaakcorrectie in combinatie met orthodontie een klein risico dat de stand van het gebit en/of van de kaken iets verandert ten opzichte van vlak na de operatie. We noemen dit relaps. Bij mensen met schisis bestaat er door het littekenweefsel rondom de bovenkaak dat is ontstaan na eerdere operaties een verhoogd risico op relaps. De omgekeerde frontbeet kan dan in de eerste jaren na de operatie toch weer iets dreigen te gaan optreden. Vaak is dit met orthodontie of met esthetische tandheelkunde goed op te lossen.

De titanium plaatjes en schroefjes die bij de operatie zijn gebruikt hoeven niet te worden verwijderd. Er zijn geen schadelijke gevolgen van bekend zodat ze in het lichaam mogen achterblijven.